Ouderlingen en diakenen werken beide in de gemeente, ieder hebben ze hun eigen specifieke accenten. Natuurlijk zijn er allerlei raakvlakken en soms zelfs overlappingen, maar de kerntaken van beide ambten zijn herkenbaar verschillend. Wanneer je dat van elkaar weet kun je prima samenwerken en elkaar optimaal aanvullen.
Vaak wordt diaconaat in een adem met pastoraat genoemd. Met pastoraat bedoelen we de zorg voor het geestelijke welzijn, het geloofsleven. Dat is vooral het werk van de ouderlingen en de predikant. Het brandpunt daarin is de relatie tussen God en het betreffende gemeentelid.
Een diaken richt zich vooral op situaties van fysieke, materiële en sociale problemen. Het diaconaat is daardoor vaak meer praktisch. Je gebruikt je handen, ogen en oren en je mond. Je helpt waar dat nodig is en komt op voor de rechten van mensen in de knel. Het brandpunt daarin is de relatie tussen het betreffende gemeentelid en zijn of haar naaste.
Je voelt wel aan dat dit geen gescheiden werelden zijn. Ouderlingen en diakenen vullen elkaar aan. En als ze dat goed doen, versterken ze elkaar. Het is daarom belangrijk van elkaar te weten waar je focus in eerste instantie ligt. Het schema geeft dit overzichtelijk weer.