Veel gestelde vragen
Wordt je vraag niet of maar deels beantwoord? We helpen je graag! Klik op de knop 'Contact met DS'.
De Diaken / Archief / Vluchtelingen / Algemeen / Schulden / Steunverlening
de diaken
'Diaconaat is het handelen vanuit kerken en andere door het evangelie geïnspireerde groepen en bewegingen dat gericht is op het voorkomen, opheffen, verminderen, dan wel mee uithouden van met name sociaal-maatschappelijke nood van individuen en van groepen mensen en op het scheppen van rechtvaardige verhoudingen.'
(Uit: Handboek Diaconiewetenschap. Barmhartigheid en Gerechtigheid. Auteur: Noordegraaf. Uitgever: Kok, Kampen, 2004.)
Concreet gaat het bij de diaken om een aantal specifieke taken:
- het stimuleren van onderlinge zorg, hulp en gerechtigheid
- het stimuleren van inzet en vrijgevigheid in kerk en wereld
- het toerusten van de gemeente hiervoor
- het verzamelen, beheren en uitdelen van de liefdegaven
- het verlenen van hulp, verzorging of bescherming
- betrokken zijn bij kerkdiensten (collecte, avondmaal, voorbede, etc)
- het nemen of ondersteunen van initiatieven gericht op het bevorderen van maatschappelijk welzijn
- het aanspreken van de overheid en de samenleving op haar verantwoordelijkheid in sociale vraagstukken
- Abonneer je op de Nieuwsbrief of ontvang updates automatisch in je mail.
- Neem een abonnement op Dienst, het toerustingsblad voor ambtsdragers.
- Download de brochure Yes! Ik ben diaken of bestel deze via de webwinkel.
- Kijk eens bij de agenda naar toerustingsavond bij jou in de buurt.
- Vraag ons eens mee te denken over diaconaal werk in je gemeente.
Vluchtelingen en asielzoekers
Volgens het VN Vluchtelingenverdrag is een vluchteling iemand die vrees heeft voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging. Een vluchteling mag bescherming (asiel) vragen in een ander land. Een vluchteling moet niet alleen beschermd, maar ook geholpen worden bij het opbouwen van een nieuw leven.
Economische vluchtelingen is een benaming voor hen die niet zouden zijn gevlucht om politieke redenen, maar om een betere levensstandaard te vinden. n de praktijk blijkt het onderscheid tussen politieke vluchtelingen (in de zin van het Vluchtelingxenverdrag) en economische vluchtelingen moeilijk te maken. Het vluchtmotief is vaak een combinatie van politiek geweld en moeilijke levensomstandigheden. De economische noodzaak of wens om te vluchten, zoals vanwege gebrek aan werk, inkomen en onderwijs, komt vaak voort uit politieke omstandigheden.
Mensen die in Nederland asiel willen aanvragen moeten zich melden in het aanmeldcentrum in Ter Apel. Hier start de asielprocedure. De asielzoeker krijgt dan opvang in een asielzoekerscentrum (AZC) van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Voorafgaand aan de asielprocedure krijgt de asielzoeker in de regel zes dagen om uit te rusten. Hij kan zich dan voorbereiden op de gesprekken met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de zogeheten gehoren. Daarnaast wordt de asielzoeker medisch onderzocht. Dit onderzoek moet aantonen of hij belemmeringen heeft waarmee de IND rekening moet houden tijdens de gehoren en bij het nemen van een beslissing op de asielaanvraag. Na de rustperiode begint de algemene asielprocedure. Deze duurt gemiddeld vier tot acht dagen waarin de asielzoeker twee gehoren met de IND heeft. De asielzoeker krijgt daarbij advies van zijn advocaat. Tijdens de gehoren wordt de identiteit van de asielzoeker vastgesteld, wordt gekeken naar de reisroute en de reden waarom hij is gevlucht. Hierna neemt de IND een beslissing over de asielaanvraag. Soms is er meer onderzoek nodig, bijvoorbeeld naar het thuisland van de asielzoeker. Dan volgt een zogeheten verlengde asielprocedure. Aan het einde van de procedure horen asielzoekers of ze in Nederland mogen blijven. Uitgeprocedeerde asielzoekers worden geacht binnen vier weken terug te keren naar hun land van herkomst. Mensen die een verblijfsvergunning krijgen blijven (meestal) in de opvang, totdat er woonruimte beschikbaar is in een Nederlandse gemeente.
Kijk voor meer informatie op https://www.vluchtelingenwerk.nl/feiten-cijfers/procedures-wetten-beleid/asielprocedure
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) publiceert op haar website (www.ind.nl) maandelijks de laatste cijfers (asieltrends). Daar vind je ook uit welke landen mensen komen.
Mensen die uitgeprocedeerd zijn, kunnen soms niet terug naar hun land, omdat ze geen documenten hebben die aantonen dat ze in dat land staan ingeschreven. Van sommige landen in oorlog bestaat helemaal geen functionerende regering met ambassades. Soms durven mensen ook niet terug, omdat erin hun land een burgeroorlog is. Ze vrezen slachtoffer te worden van marteling, een aanslag of ander geweld. En soms willen ze niet terug vanwege de slechte omstandigheden in het thuisland of het land waar ze in Europa asiel hadden moeten aanvragen.
‘Dublin’ is een verdrag dat werd aangenomen door de twaalf lidstaten van de Europese Gemeenschap in Dublin in 1990, dat bepaalt welk land verantwoordelijk is voor het in behandeling nemen van asielverzoeken. Het verdrag wil voorkomen dat een persoon in meerdere EU-lidstaten in de asielprocedure wordt opgenomen. Als de IND vindt dat de asielaanvraag in een ander Europees land afgehandeld had moeten worden, omdat iemand een inreisvisum had voor dat land of daar als eerste geregistreerd is, probeert Nederland deze ‘Dublinclaimant´ uit te zetten naar dat land.
Ongedocumenteerden zijn niet rechteloos. Op de website www.basicrights.nl vind je meer informatie. Zo mag medisch noodzakelijke zorg niet geweigerd worden en kan de behandelend arts een beroep doen op het CAK voor vergoeding van kosten.
Een vluchteling die een verblijfsvergunning heeft gekregen, heeft recht op gezinshereniging. Dit betekent dat zijn of haar gezinsleden naar Nederland mogen komen. Daar gelden strikte regels voor. Eén ervan is dat hij binnen drie maanden nadat de verblijfsvergunning is verkregen de aanvraag moet indienen. VluchtelingenWerk speelt hierin een belangrijke rol.
Kijk voor meer informatie op www.vluchtelingenwerk.nl/feiten-cijfers/procedures-wetten-beleid/gezinshereniging
Als iemand een verblijfsvergunning krijgt, volgt er een intensieve tijd: men verhuist naar een woning in een gemeente en start met de verplichte inburgeringscursus die binnen drie jaar met goed gevolg moet zijn afgerond. Daarvoor kiezen vluchtelingen met een verblijfsvergunning een inburgeringscursus van een particuliere aanbieder. Deze moeten ze binnen drie jaar met goed gevolg afronden. Via een lening bij DUO kunnen de kosten van de cursus worden betaald. Wanneer de inburgering niet succesvol wordt afgerond moet deze lening worden terugbetaald. Ook mag men een aanvraag doen voor het nareizen van gezinsleden in het kader van gezinshereniging.
Bijna zo lang als de wereld bestaat, zijn er mensen op de vlucht. Adam en Eva waren de eerste vluchtelingen, toen ze niet langer in het Paradijs mochten wonen. Totdat Jezus terugkomt zal dit zo blijven. In de Bijbel komen we veel verschillende vluchtelingen tegen.
- Abraham, Isaäk en Jakob zijn alle drie tijdens hun leven gevlucht vanwege hongersnood (Gen. 12:10, 26:1, 42:1-2). We zouden hen nu economische vluchtelingen noemen.
- Mozes is gevlucht omdat hij een Egyptenaar had gedood (Ex. 2: 11-15). Net als David is hij een voorbeeld van een politieke vluchteling.
- Jezus is de meest bijzondere vluchteling in de Bijbel. Als baby moest Hij vluchten naar Egypte (Mat. 2: 13-15). Aan het einde van Zijn leven vluchtten zijn volgelingen bij Hem vandaan. Zelf gaf Jezus zich vrijwillig over aan de soldaten die Hem zochten.
- Na Jezus’ dood werden de ontstane christengemeenten vervolgd en verstrooid (Hand. 8:1).
Gods zorg voor de vreemdeling
God vraagt van ons zorgzaam te zijn voor vreemdelingen. “En wanneer een vreemdeling bij u in uw land verblijft, zult u hem niet onderdrukken. Als een onder u geboren Israëliet zal u de vreemdeling gelden, die bij u verblijft; u zult hem liefhebben als uzelf, want u bent vreemdeling geweest in het land Egypte: Ik ben de HEERE, uw God.” (Lev. 19: 33-34, zie bijvoorbeeld ook Deut. 10:17-18, Ez. 47:21-23).
Jezus vertelt zelf ook over vreemdeling zijn. Het goede dat je voor je naaste doet, ziet Jezus alsof het voor Hemzelf gedaan is. Hierbij hoort ook het onderdak verlenen aan de vreemdeling (Mat. 25:25-36). Sommigen hebben hierdoor onwetend engelen geherbergd (Hebr. 13:2).
Gods plan in migratie
Doordat mensen vluchten of om andere redenen migreren ontstaan er twee soorten mogelijkheden voor de verspreiding van de Gods boodschap.
Als eerste reist het Evangelie met mensen mee naar anderen, zoals dat nu bijvoorbeeld in de zending gebeurt.
Het dienstmeisje van Naäman vertelt over de profeet te Samaria (2 Kon. 5: 2-4).
- Naömi vertelt in Moab haar schoondochters over haar God (Ruth 1:16).
- De verstrooide eerste christelijke gemeente trekt het land door en verkondigt het Evangelie (Hand. 8:4).
Als tweede trekken vreemdelingen naar plekken met mensen die het Evangelie al kennen.
- Salomo bidt voor de vreemdelingen in Israël (2 Kron. 6: 32-33), hele volken zullen in Jeruzalem op zoek gaan naar de HEERE (Zach. 8: 20-22).
- De kamerling hoort het Evangelie op de terugreis vanaf Jeruzalem (Hand. 8: 27-28).
Bron: Stichting Gave. Een groot deel van de vluchtelingen die naar ons land komen, is opgegroeid in een land waar weinig christenen zijn en zendelingen moeilijk het Evangelie kunnen brengen. Juist zij komen naar ons land, waar vrijheid is om de liefde van God met hen te delen. Gave is daarom opgericht met het idee dat hier een opdracht ligt voor de Nederlandse christenen.
Kerken krijgen te maken met asielzoekers, die op hun beurt verwikkeld zijn in procedures met de overheid (IND). Daarbij doen zich op meerdere manieren dilemma’s voor. Het advies met betrekking tot asielzoekers en diaconaal beleid biedt kerken een richtlijn.
De bijbel is in meer dan 75 verschillende talen beschikbaar bij de Bijbelvereniging. Bijbels kunnen kosteloos worden besteld, evenals Kinderbijbels en de Grootletterbijbel. Bestellen www.bijbelvereniging.nl
STEUNVERLENING
Van oudsher heeft de diaconie een taak in het financieel steunen van mensen. Vroeger toen de staat deze taak niet nog grotendeels op zich had genomen, was bestrijding van armoede een voorname taak van de kerken (in een grotendeels kerkelijk Nederland). Het diaconaat is echter veel breder en gaat over inzet van gaven, helpen bij noden en (onderling) omzien naar de naaste door de gemeenteleden. Geen reden dus om het diaconaat te beperken tot financiële steun. Dit is echter wel een belangrijk onderdeel van de taak van de diaconie. Het meeleven van de diaconie hoeft niet altijd omgezet te worden in financiële steun, vaak is andere steun of aandacht meer adequaat.
Diaconale steun in financiële zin kan nodig zijn wanneer mensen, gemeenteleden of daarbuiten, zelf niet meer in staat zijn om rond te komen. De diaconie zou moeten stimuleren dat in ieder geval de mogelijkheden die overheid biedt worden benut. Denk aan uitkeringen, bijzondere bijstand, kwijtscheldingen en toeslagen e.d.
Allereerst kan de diaconie het motto hanteren dat niemand in de gemeente ongetroost mag zijn onder druk van ziekte, eenzaamheid of ARMOEDE. Vooral dit laatste kan reden zijn tot financiële steun. Dit maakt de steun complex, omdat de mate van druk die mensen ervaren kan verschillen, ook wanneer de financiële situaties gelijk zijn.
Daarnaast kan de diaconie het motto hanteren dat er geen garantie is van een welvaartsniveau, maar van een zachte landing. Dus hulp bij het wennen aan een nieuwe levens- en welvaartssituatie. Dit kan betekenen dat mensen hun huis moeten verkopen, of een goedkoper huis moeten gaan huren, een auto wegdoen of hun uitgavenpatroon aanpassen
Een diaconie van een reguliere kerk valt onder de ANBI-regeling. Een gift aan de diaconie is daarmee altijd volledig aftrekbaar. Uiteraard rekening houdend met de geldende drempels qua giftenaftrek (1%-10%).
Wanneer een diaconie een gift schenkt aan een particulier is deze in principe niet belastbaar voor inkomstenbelasting en is geen schenkingsrecht verschuldigd. Uitzondering hierop is een gift die periodiek plaatsvindt.
Duidelijk te maken dat de giften voor een afgeronde periode worden geschonken.
Door een bedrag te schenken ter delging (aflossing) van een (gedeelte van een) schuld.
Een gift te schenken voor de aanschaf van noodzakelijk producten (voedsel, kleding, wasmachine e.d.), dus vergelijkbaar zijn met de bestedingsdoelen waarvoor ook dikwijls bijzondere bijstand wordt uitgekeerd.
Wanneer er sprake is van een voorzienbare/afgesproken reeks van ‘giften’
De duur van de uitkering afhankelijk is van een onzekere gebeurtenis in de toekomst, de gift is dan dus structurele inkomenssteun zolang die omstandigheid van kracht is.
Er geen sprake is van wederzijdse verplichtingen.
Voor uitkeringen als WWB (bijstand) e.d. kennen andere regels dan voor de fiscus. Ook als een gift voor de fiscus niet belastbaar is, kan dit wel tot een korting leiding op de (WWB-)uitkering. Iedere burgerlijke gemeente is vrij om het beleid in deze vast te stellen. Dus de vrijlating (het bedrag dat zonder korting van de uitkering mag worden bijverdiend of ontvangen) kan plaatselijk verschillen. Uitgangspunt hierbij is dat burgers geprikkeld moeten worden om middels werk zelf in hun inkomen te voorzien. Giften uit hun omgeving zou deze prikkel verlagen.
Wanneer een diaconie steun wil verlenen aan een gemeentelid die ook een uitkering ontvangt, is het goed om op de hoogte te zijn van de plaatselijke regelingen én om het steunvoornemen voor te leggen aan de uitkeringsinstantie. Dit laatste om te zoeken naar mogelijkheden om de (financiële) situatie voor de betrokkene te verlichten en te voorkomen dat er achteraf wordt gekort op de uitkering.
In het algemeen geldt hier dat uiterste terughoudendheid en behoedzaamheid is geboden.
Bij een kleine zelfstandige zijn ondernemingsfinanciën en privéfinanciën vaak verweven. Een diaconie is er in eerste instantie om natuurlijke personen (mensen) bij te staan bij moeiten in hun leven. Een onderneming is een rechtspersoon (VOF, eenmanszaak of ZZP)en valt daarom niet onder dat criterium. Tekorten van een onderneming behoren daarom tot de bedrijfsrisico’s. Diakenen kunnen niet de zakelijke schulden overnemen of de onderneming nieuw leven inblazen. Zakelijke schulden moeten op een zakelijke manier worden behandeld en afgehandeld. Men kan immers geen ondernemer blijven, als de diaconie daarbij structureel moet bijspringen.
Wel dienst de diaconie oog te hebben voor de effecten van ondernemingsproblemen op de privésituatie. Het kan zijn dat er dan toch reden is tot steun, zij het dat hiermee indirect ook de onderneming wordt gesteund. De belangen van het gezin staan voorop.
Een diaconie kan een verzoek ontvangen om een gift aan te nemen om deze door te geven aan een natuurlijk persoon, een bestemde gift. Een dergelijk verzoek heeft tot doel om de giftgever te anonimiseren, of om de gift wel aftrekbaar te maken waar dat qua schenkingsrecht niet mogelijk is. In het eerste geval zou ook een anonieme storting mogelijk zijn, of desnoods een envelop door de brievenbus. De tweede situatie komt vaker voor.
Een diaconie heeft een eigen verantwoordelijkheid en zal in gelijke situatie gelijk dienen te handelen, dus zonder aanzien des persoons. Ingaan op een dergelijk verzoek kan dus wanneer:
- De diaconie initiatief hiertoe heeft genomen (rekening opengesteld voor dit doel)
- De diaconie zich (ook beleidsmatig) achter het initiatief kan scharen
- De diaconie zonder willekeur te werk gaat
- De eigen zelfstandigheid/verantwoordelijkheid behoud
Een diaconie kan dus ook redenen hebben om niet in te gaan op een dergelijk verzoek. De aftrekbaarheid voor de gever ten spijt.
Iedere diaconie bepaalt haar eigen beleid inzake steunverlening. Soms komt het voor dat gemeenteleden tegenvallende facturen van therapeuten aan de diaconie doorsturen. Stelregels bij deze onderwerpen is dat de kosten vooraf met de diaconie worden overlegd, wanneer deze te hoog zijn om door het gemeentelid zelf te dragen en deze niet door de verzekeraar worden gedekt.
Het is helemaal niet vreemd om te investering in de kwaliteit van (het eigen mentale) leven.
Helpen doe je als je kunt. Onvoorwaardelijk, ongeacht wie die ander is. Dus ook ongeacht of hij/zij lid is van de gemeente of niet. Maar wat nu te doen als een lid van de gemeente onder censuur staat en de oorzaak hiervan ook de oorzaak is van zijn financiële probleem? Steun van de diaconie is nadrukkelijk niet bedoeld om in te zetten als tuchtmaatregel. Daar hebben we andere wegen voor afgesproken. Ook wanneer iemand onder censuur staat, is hij nog steeds lid van de gemeente. De gemeente, de diaconie, draagt dus ook nog steeds verantwoordelijkheid voor de zorg van deze broeder of zuster. In de kerk ‘doen’ we niet aan ‘eigen schuld, dikke bult’…
Een zaak als deze roept uiteraard niet alleen om diaconale (financiële of andere) ondersteuning, maar om een stuk pastorale zorg.
Natuurlijk doet de de diaconie in het algemeen ook aan 'fondsenwerving' via collectes en giften. Dit gebruikt ze voor ondersteuning in bijv. de eigen gemeente, speciale projecten of doelen. Maar hier beslist de diaconie dan voor welk doel en hoeveel gegeven wordt. Er is geen sprake van een één-op-één doorschuiven.
Archief
Een archief is handig om de eigen besluiten en onderliggende argumenten nog eens terug te lezen. Dit voorkomt dwaling wegens gebrek aan (historische) kennis. Een andere, maar niet minder belangrijke reden voor goed archiefbeheer is: archiefstukken zijn de bronnen voor de geschiedschrijving. Allereerst natuurlijk voor die van de eigen gemeente, ter gelegenheid van een jubileum, de ingebruikname / sluiting van een kerkgebouw of ten behoeve van een gids voor nieuwe gemeenteleden, artikelen in het kerkblad, het jaarboekje, etc. Maar daarnaast is het archief ook van belang voor de geschiedenis van de plaats en de regio waar de kerk gevestigd is.
Bewaar vooral de beleidsstukken (notulen, jaarstukken, jaarverslagen e.d). De uitvoeringsstukken zijn vaak minder interessant (stembriefjes e.d.).De stukken van classisbijeenkomsten worden vaak op een andere plek bewaard.Wellicht goed om hierover afspraken te maken in de classis.
Bewaar niet alles, maar gooi ook niet te snel iets weg. Eigen materiaal en correspondentie zal vooral bewaard dienen te blijven. Eigen besluiten (algemeen en persoonlijk) zijn zeker het bewaren waard. De stukken van de diaconie zijn een onderdeel van de stukken van de gehele kerk. De inactieve stukken kunnen daarom het beste worden overgedragen aan de archivaris (scriba) van de kerk.
Het is goed mogelijk om de notulen te anonimiseren waar het vertrouwelijke informatie betreft. Iedere situatie kan in de notulen worden weergegeven met een code. In een aparte lijst worden codes gekoppeld aan personen. Die lijst kan separaat beschikbaar zijn tijdens de vergadering en vervolgens alleen bij enkelen (penningmeester, voorzitter e.d.), zo lang als relevant i.v.m. de situatie.
Inderdaad: tijden veranderen. Veel informatie gaat tegenwoordig digitaal. Dit vraagt een andere manier van archiveren. Zorg in ieder geval voor een overzichtelijk mappenstructuur waarin alle documenten kunnen worden opgeborgen.
Kies een toekomstvast opslag formaat
Binnen een periode van tien tot vijftien jaar kan software al zover zijn doorontwikkeld dat oudere formaten niet meer te lezen zijn. De oplossing voor dit probleem is het gebruik van officieel goedgekeurde standaardformaten.
De overheid heeft een lijst opgesteld van formaten die geschikt zijn voor langdurige opslag (zie www.forumstandaardisatie.nl/open-standaarden). Naast formaten als PDF/A-1 worden de zogenaamde Open Standaarden (ODF: Open Document Format) genoemd als langdurig houdbare formaten om documenten in op te slaan. Deze formaten zijn te herkennen aan extensies als .odt (open document text) of odb (b voor databank) enz. Het voordeel van deze formaten is dat ze door zowel machine als de mens kunnen worden gelezen. Ze zijn namelijk op tekst gebaseerd (een vorm van XML). Hierdoor is de tekst en de verhoudingen van de verschillende onderdelen binnen een tekst voor een groot gedeelte te bepalen zonder dat het daarbij behorende programma moet worden gebruikt. Al komt het document natuurlijk pas volledig tot zijn recht in het programma Writer o.i.d.) waarmee het vervaardigd is.
In een programma als de Office Suite van OpenOffice.org wordt als standaard formaat dit ODF gebruikt. Daarnaast is het mogelijk om documenten te exporteren naar PDF/A-1. Dit betekent dat werken met deze software al veel problemen met de juiste formaten ondervangt. Het is niet langer nodig om met speciale programma’s alle documenten om te zetten in PDF of in ODF. Dit kan eenvoudig in OpenOffice.org zelf geregeld worden. Het mooie is ook nog: het is helemaal gratis!
Meer over digitaal archiveren vind je op de website van het ADC in Kampen.
Wanneer we het hier over de “Cloud” hebben, bedoelen we in de eerste plaats de gratis clouddiensten zoals Dropbox, Google Drive, iCloud enz. Deze diensten zijn erg handig voor persoonlijk gebruik en voor het uitwisselen van documenten over verschillende platforms, maar voor een duurzaam en verantwoord digitaal archiefbeheer zijn ze volgens het ADC ongeschikt. Meer hierover kun je lezen in het artikel Archiveren in de cloud.
In Kampen zit het ADC van de GKv. Op dit Archief- en DocumentatieCentrum werkt een gediplomeerd archivaris. Gooi dus nog niet zomaar iets weg, maar vraag eerst om advies in deze. En overleg met de archivaris van de eigen kerk of classis. Op de website van het ADC lees je meer over archiefbeheer.
ALGEMEEN
Helaas zijn de email adressen van gkv en ngk diaconieen niet publiek beschikbaar. In het verleden kon je de adresgegevens nog aanschaffen via de uitgever van het handboek gkv. Dat is sinds de invoering van AVG niet meer mogelijk. Ook wij mogen de adressen niet (meer) aan derden verstrekken.
Binnen de GKv kenden we jarenlang quota voor diaconale organisaties. Deze werden vastgesteld door het Generaal Diaconaal Deputaatschap (GDD). Daarvoor voerde het GDD jaarlijks gesprekken met deze organisaties. In de afgelopen jaren is de structurele kant van het quota systeem afgebouwd naar nul.
Door de synode worden landelijke quota voor diverse kerkelijke doelen en activiteiten vastgesteld. Ook voor het werk van het GDD en het DS wordt een bijdrage van de kerken gevraagd (in 2016 is dat 84 cent/ziel). Dit bedrag is onderdeel van het totale quotumbedrag en wordt meestal door de penningmeester van de kerk rechtstreeks overgemaakt aan het deputaatschap Financien & Beheer. Mogelijk wordt dit bedrag vervolgens doorberekend aan de diaconie. Check daarom eerst bij de penningmeester van de kerk wie het quotum voor het DS overmaakt, om dubbele betalingen te voorkomen.
Regelmatig krijgt het Diaconaal Steunpunt vragen over het al dan niet steunen van E&M. Dit naar aanleiding van een bericht die kerken ontvangen van dit deputaatschap. In deze brief wordt gevraagd om steun, conform de landelijk (door de synode) gemaakte afspraken. In principe dienen kerken zich daar dus aan te houden.
Het betreft hier echter geen door het DDZ vastgesteld (diaconaal) quotum. Het geld hoeft dus niet uit de diaconale kas te worden betaald. Deze vraag hoort ook niet op het bordje van de diaconie thuis. Niet voor niets is de brief gericht aan de scriba/boekhouder.
Voor wat betreft het bepalen van de hoogte van de steun heb je als gemeente 2 opties:
- Een collecte per jaar
- Een vast bedrag per ziel van 0,39 eurocent.
De betaling gebeurt normaal gesproken uit de kerkelijke kas, net als bij de overige die landelijk quota.
Meer over het werk van dit deputaatschap vind je hier: www.evangelie-moslims.nl.
Ons rekeningnummer is:
NL58 RABO 0325 1346 69
tnv Deputaatschap Diaconale Zaken
Zwolle
SCHULDEN
De diaconie doet er verstandig aan zoveel mogelijk door te verwijzen naar de reguliere schuldhulp mogelijkheden. Daar zit de professionele kennis die in zo’n traject hard nodig is. Maar let er op dat je het daarmee niet ‘over de muur gooit’. De taak van de diaconie houdt niet op na doorverwijzen!
Het goed leren omgaan met inkomsten en uitgaven in samenwerking met een budgetbegeleider of budgetcoach. Men behoudt de volledige zeggenschap over de financiële huishouding. Doel is om in de toekomst zelfstandig de financiële huishouding goed te runnen.
Problematische schulden zijn toch vaak gewoon de schuld van de persoon zelf? Ze zijn gewoon dom geweest en nu zitten ze in de problemen. Natuurlijk willen ze nu hulp. Maar is het eigenlijk niet gewoon ‘eigen schuld, dikke bult?’
Allereerst is het een misverstand om te denken dat iedereen die problematische schulden wel iets stoms zal hebben gedaan. Er zijn veel verhalen van mensen die door een opeenstapeling van omstandigheden in de problemen zijn gekomen. Kijk bijvoorbeeld maar eens hier voor een aantal profielen van mensen me schulden.
En is het daarnaast ook niet een beetje vreemd om te veronderstellen dat iedereen wel de handigheid zal hebben om met geld om te gaan? We vinden het eigenlijk vanzelfsprekend dat iedereen met geld moet kunnen omgaan. Maar waarom vinden we het niet raar als iemand geen auto’s kan repareren, of geen handigheid heeft in het omgaan met techniek, maar vinden we het wel raar als iemand geen handigheid heeft om met geld te kunnen omgaan?
Er zijn gemeentelijke en particuliere schuldhulp-bureaus. Bij de gemeente wordt de schuldhulpverlening meestal gedaan door de afdeling Sociale Zaken, de gemeentelijke kredietbank of het maatschappelijk werk. Kijk voor adressen in de gemeentegids of op de website van de gemeente, of bel met de afdeling Sociale Zaken. Door deze organisaties worden geen kosten in rekening gebracht voor de schuldhulp.
Daarnaast staan er diverse links naar organisaties op het gebied van schuldhulpverlening op de website van het Diaconaal Steunpunt.
Bij budgetbeheer is er iemand anders die het beschikbare budget beheert. Het inkomen wordt gestort op een rekening van de budgetbeheerder. Hiermee worden door de budgetbeheerder alle rekeningen betaald. Men krijgt huishoudgeld (leefgeld, weekgeld) om de dagelijkse boodschappen te doen: eten, drinken en persoonlijke verzorging.
Schulden zorgen maar al te vaak voor veel druk en extra problemen. Soms lopen schulden zo hoog op dat alleen nog maar het ene gat met het andere wordt gedicht. Dat is een ontmoedigende situatie waar zonder hulp van buitenaf waarschijnlijk moeilijk uit te komen is. Schuldhulpverlening kan dan de oplossing zijn. Schuldhulpverlening houdt in dat men een instantie inschakelt om de schulden te regelen. Samen met de schuldhulpverlener wordt dan gekeken naar de financiële situatie en naar oplossingen.
Er zijn verschillende vormen van schuldhulpverlening:
- Schuldbemiddeling
- (minnelijke) schuldsanering
- Wettelijke schuldsanering.
Schuldbemiddeling wil zeggen dat met de hulp van een schuldhulpverlener de schulden worden geregeld met de schuldeisers. De bemiddelaar bekijkt hoeveel en wat voor schulden er zijn en stelt een betalingsplan op. Daarna neemt hij contact op met de schuldeisers en vraagt hen mee te werken aan het betalingsplan en af te zien van beslag op uw loon of uitkering of huisuitzetting.
Een betalingsplan duurt meestal hooguit drie jaar. Het doel is aflossing van al uw schulden, maar het kan ook zijn dat er een deel kwijtgescholden wordt.
Bij schuldbemiddeling krijgt u geen nieuwe lening om uw oude schulden af te lossen, er wordt alleen bemiddeld.
Schuldsanering houdt in dat alle schulden en betalingsachterstanden overgenomen worden door één instantie zodat u nog maar één schuldeiser hebt. Dit wordt een saneringskrediet genoemd.
Een schuldsaneringsregeling duurt meestal drie jaar. In die drie jaar kan de persoon niet zelf over het inkomen beschikken, maar krijgt elke maand een vast bedrag waarmee de vaste lasten en dagelijkse kosten (voedsel e.d.) kunnen worden betaald. Iemand anders beheert dan de rest van het geld en zorgt ervoor dat de vaste lasten betaald worden.
Met wat overblijft van het inkomen worden dus de schulden afbetaald; ook huurachterstanden, belastingschulden en dergelijke. Houdt de persoon zich drie jaar aan de schuldsaneringsregeling, dan is hij of zij daarna van de schulden af (zie ook het de vraag over schone lei).
Een schuldsanering kan minnelijk of wettelijk zijn, zie de vraag hieronder
Het minnelijk traject voor het aflossen van schulden bestaat uit de volgende onderdelen:
Het inventariseren van schulden door een schuldhulp instantie;
Het berekenen van de afloscapaciteit;
Het formuleren van een voorstel aan schuldeisers; Dit houdt in dat er wordt aangeboden een deel van de schuld te betalen tegen kwijtschelding van de rest van de vordering.
Als schuldeisers akkoord gaan en de cliënt voldoet binnen 36 maanden aan zijn verplichtingen,volgt een volledige kwijting van alle schulden.
Als één of meer schuldeisers weigeren, is het minnelijk traject mislukt. De rechter kan een ‘dwangakkoord’ opleggen als enkele schuldeisers niet willen meewerken. Dat betekent dat de schuldeisers toch mee moeten doen met de minnelijke schuldsanering.
Komt een cliënt de afspraken niet na, dan wordt het minnelijk traject beëindigd.
Voor het instellen van een wettelijk traject, dient er eerst een minnelijk traject doorlopen te zijn.
Sinds 1 december 1998 bestaat er een wettelijke regeling voor mensen die schulden hebben waar ze niet meer uitkomen. Deze regeling heet de Schuldsaneringsregeling Natuurlijke Personen, meestal kortweg aangeduid als WSNP. De WNSP kan pas worden aangevraagd nadat een minnelijke schuldsanering is mislukt. In het kort werkt de WSNP als volgt:
Het minnelijk traject is mislukt
Men meldt zich aan bij de rechtbank.
De rechter beslist, aan de hand van een aantal criteria, of men kan worden toegelaten tot de WSNP.
Indien de rechter beslist dat iemand kan worden toegelaten, dan wordt er een bewindvoerder aangesteld. Deze bewindvoerder heeft als taak om te regelen dat de schulden zo veel mogelijk worden vereffend. De bewindvoerder bepaalt welk bedrag de schuldenaar maandelijks moet gaan aflossen en stelt op basis daarvan een saneringsplan op dat de rechtbank moet vaststellen en waar de schuldenaar zich aan moet houden.
De bewindvoerder rapporteert halfjaarlijks aan rechtbank;
Als de schuldenaar zich drie jaar heeft gehouden aan het saneringsplan en aan alle gestelde voorwaarden heeft voldaan, dan wordt er door de rechtbank een “schone lei” verleend. Men is dan van de schulden af, ook al heeft men in de drie jaar dat de regeling duurde niet alles kunnen afbetalen.
Toelating tot de WSNP wordt gepubliceerd in de krant. Ook wordt er een postblokkade ingesteld: voor de schuldenaar bestemde post gaat ter controle eerst langs de bewindvoerder.
Tijdens het traject mogen cliënten geen nieuwe schulden maken, moeten ze zich maximaal inzetten om de schulden af te lossen. Dat moet in 36 maanden gebeurd zijn. Schuldeisers zijn verplicht kwijtschelding te verlenen van de restschuld. De rechter-commissaris houdt toezicht op de uitvoering van het vastgestelde saneringsplan.
Een koophuis zal in de meeste gevallen worden verkocht. Van de opbrengst wordt eerst de hypotheekverstrekker betaald. Blijft er daarna nog een bedrag over, dan wordt dit in de boedel gestort voor de overige schuldeisers. Is de opbrengst van de woning niet voldoende om uw hypotheek af te lossen, dan kan de hypotheekverstrekker het restant van de hypotheekschuld indienen in de schuldsanering.
Als de verplichtingen uit de schuldsanering worden nagekomen, krijgt de persoon na afloop van de schuldsanering een zogenaamde “schone lei”. Aan het einde van de wettelijke schuldsanering gaat de bewindvoerder de gelden uitdelen die u gedurende de looptijd van de Wsnp gespaard heeft. Vaak is het gespaarde bedrag niet hoog genoeg om alle schulden volledig te betalen. Er blijft dan een restvordering staan. De schone lei houdt in dat deze restvorderingen voor de schuldeisers niet meer opeisbaar zijn. Er mag nog op worden afbetaald, maar dat hoeft niet.
Als de verplichtingen niet worden na gekomen tijdens de schuldsanering, kan de schuldsanering op verzoek van de bewindvoerder of de rechter-commissaris tussentijds worden omgezet in een faillissement. Ook kan de rechtbank besluiten om aan het einde van de schuldsanering de “schone lei” te onthouden. In beide gevallen blijft de persoon met de schulden zitten.
Voorkomen is beter dan genezen. Signaleer en bespreek risico gedrag. Breng bezinning op gang hoe we (zouden moeten) omgaan met ons geld en goed. Wordt het geen tijd dat we elkaar weer opscherpen in het tevreden zijn met wat God ons heeft gegeven?!
Help mensen met het op orde brengen van hun administratie. Breng bijvoorbeeld budgetteercursussen onder de aandacht of koppel ze aan een financieel specialist in de gemeente.
Allereerst kan de diaconie doorverwijzen. Schuldhulp is een vak apart en vraagt om een professionele aanpak. Durf het als diaconie uit handen te geven.
Als iemand in een traject zit is het heel belangrijk om met iemand op te lopen. Schuldhulpverlening is namelijk een zwaar traject. Biedt morele steun en begeleid waar nodig.
De diaconie en gemeenteleden kunnen bijvoorbeeld helpen met het opstellen van een financieel plan om rond te komen want de bewindvoerder stelt (vaak) alleen het af te lossen bedrag vast. De persoon in kwestie moet zelf verder alles uitzoeken.
Daarnaast worden beide partners verplicht te werken, ook als er kinderen zijn. En het kan voorkomen dat de auto moet worden verkocht wanneer deze niet voor het werk noodzakelijk is. Dit alles levert allerlei praktische moeilijkheden op waar de gemeente in kan bijspringen.
Geef in elk geval geen geld aan mensen met schulden! Aandacht, gebed en praktische hulp zijn veel waardevoller.
Realiseer je ook dat sommige christenen minder makkelijk uitkomen voor hun schulden. Ze hebben het idee dat ze in de kerk al gauw het stigma van ‘slecht rentmeester’ krijgen. Men denkt gauw aan dat vingertje. Als diaken is het echter niet je taak om te wijzen maar om op te lossen. Hierin mag je ook de gemeente voor gaan.
Als mensen na drie jaar uit het traject komen kan de diaconie helpen om het ‘normale’ leven weer op te pakken. Blijf op de achtergrond aanwezig en help terugval te voorkomen. Als de financiële armslag weer wat ruimer wordt is de verleiding soms groot. Biedt waar nodig budgetcursussen aan.
Het kan ook zijn dat mensen verder moeten in structurele armoede. Ook dan is het de taak van de diaconie en de gemeente om praktische en morele steun te bieden en mensen te laten ervaren dat ze lid zijn van het lichaam van Christus.
Niet gevonden wat je zoekt?
Kijk eens bij de veel gestelde vragen of gebruik de zoekfuntie om de website te doorzoeken.
Nog steeds niet gevonden wat je zoekt? Neem dan gerust contact met ons op!